Uitgangspunten
De weg is het doel: het praten, debatteren en zich uitspreken tegenover stadsgenoten is op zichzelf belangrijk. Daarom wordt voor deze dialoogfase veel tijd uitgetrokken, met als doel:

  • Genkenaren bewust te maken van hun eigen verantwoordelijkheid, kracht en aandeel in de samenleving;
  • een meer open praatcultuur te introduceren inzake samenlevingsproblemen (Scheffer: 'Laat dit niet aan de extremen over.');
  • de bewonersinformatie te valoriseren als een interessante toetssteen voor percepties en initiatieven van overheid, werkgevers, enz.;
  • een breed sociaal draagvlak te creëren voor de maatregelen die eruit voortvloeien.

Spilfiguren: de 'uitdagers'
Een sleutelrol wordt weggelegd voor 45 geëngageerde Genkenaren, zogenaamde 'uitdagers'. Deze organiseren en modereren de gesprekken met bewoners. Aan hen om contacten te leggen, geschikte settings te kiezen, de juiste toon te zetten en een veilige gespreksomgeving te creëren. Het doel van iedere uitdager is dat ze 100 personen bereiken. Een hele opdracht die niet voor iedereen weggelegd is. Maar degenen die doorzetten, krijgen een mooie ervaring aangeboden en krijgen kansen om hierin te groeien.
Het moge duidelijk zijn: er worden 'uitdagers' gezocht, geen 'uitdragers'. Dat laatste suggereert een zending, een beweging in één richting, en dat is het duidelijk niet.

Januari-april 2009: De uitdagerzoektocht
Het dagelijks bestuur van 18 december 2008 laat de uitdagerzoektocht starten op 21 januari 2009. Wijkmanagers, basiswerkers, collega's en andere professionelen krijgen die namiddag een uitleg over het project en de vraag om actief mee te zoeken naar uitdagers. Naast een presentatie over het project, geven we nog eens duidelijk de oproep, het uitdagersprofiel en enkele gesprekstips mee. De oproep vertrekt ook via mail naar de klankbordgroep, collega's en allerhande contacten van de stedelijke administratie.
Samen met de medewerkers van de toenmalige dienst Integratie (nu dienst Diversiteit en Educatie) gingen een 20-tal personen vervolgens op zoek.

Een diversiteitsmatrix deed ons er achter de schermen over waken dat de uitdagers goed 'scoren' op enkele basisindicaties die een weerspiegeling zijn van de Genkse bevolking.

 Het was enerzijds belangrijk dat een uitdagerzoeker snel terugkoppelde welke Genkenaren uitdager willen worden en anderzijds ook dat hij of zij aangaf waarom anderen dat niet willen doen. Het feedbackformulier was daarvoor een handig instrument.

Het dagelijks bestuur van 19 februari koos ervoor om een 'plan B-gesprek' in te lassen. Er zijn op dat moment 8 uitdagers gevonden, we mikten echter op 64 tegen eind maart.

De leden van het dagelijks bestuur vingen eind januari en begin februari namelijk hier en daar signalen op dat het project niet overal alle kansen krijgt, zowel omwille van scepticisme of eerder defaitisme bij toch wel belangrijke sleutelfiguren. Vandaar de beslissing om deze personen (OCMW, Gigos, sport, federaties, politie,…) uit te nodigen voor een doe-moment over het project. De burgemeester riep op tot deelname en samen met Change Designers wilden we de mensen laten ervaren dat het niet louter gaat over praten, maar ook over doen. Ondanks een brede uitnodiging mochten we 8 personen verwelkomen en werd het een eerder informele babbel over het project.

Van de 20 uitdagerzoekers bleken er intussen maar een 8-tal actief te zoeken naar mogelijke uitdagers, hoofdzakelijk collega's van de dienst Diversiteit en Educatie en de dienst Wijkontwikkeling.

Er kruipt behoorlijk wat tijd in de gesprekken: van eerste contact tot gesprek en beslissing van een potentiële uitdager. We bleven het belangrijk vinden dat een kleinere maar gemotiveerde groep personen de gesprekken voerde en zetten verder in op de actieve zoekers.

We bleven de zoektocht koppelen aan informatiesessies over het project bij stedelijke diensten (jeugd, opvoedingswinkel, cel educatieve projecten, gemeenschapswachten), op stedelijke raden (centrummanagement, gemeenteraad, managementteam) en bij verenigingen (vrouwencentrum, buurtgroeperingen). Hier krijgen we sporadisch namen aangereikt.

Een postkaartje werd van meet af ingevoerd om potentiële uitdagers te laten meegeven welke Genkenaren volgens hen geschikte uitdagers zouden zijn. Ze vullen het postkaartje in met een persoonlijke mededeling, en de uitdagerzoeker gebruikt dit postkaartje om een volgende deur te openen. Dit systeem werkt, maar er zijn maar 2 uitdagerzoekers die er echt gebruik van gemaakt hebben. Toch bleven we ervan overtuigd dat persoonlijke, relationele werving de sleutel is om vrijwilligers van dit kaliber op te sporen.

Op 19 maart zijn er 32 uitdagers gevonden en besliste het dagelijks bestuur om startmomenten te organiseren voor deze vrijwilligers. Op 27 maart of 17 april kregen ze de kans elkaar te ontmoeten, al hun vragen te stellen en meer info te krijgen over de vorming die in april start.
Het was duidelijk dat 64 uitdagers vinden zeer moeilijk zal worden gezien de timing die voor deze fase uitgezet is. Het dagelijks bestuur spoort de zoekers aan om er zeker 50 te vinden.

De dienst Diversiteit en Educatie zocht verder naar uitdagers tot aan de tweede kennismaking van 17 april. We beschikten over zeker nog 50 namen van potentiële uitdagers, verzameld tijdens de vele verkenningsgesprekken. Door de intensiteit van de zoektocht, beslissen we enkel nog de interessante profielen aan te spreken want de volgende fase, de vorming, vraagt heel wat voorbereidend werk. Op 14 mei zijn er 48 personen bereid gevonden om uitdager te worden. Een hiaat van uitdagers van Italiaanse origine en uitdagers die voor het stadsbestuur werken, werd toen duidelijk. Een laatste oproep hieromtrent levert 1 extra uitdager op met Italiaanse roots.

Bij het dagelijks bestuur van juni en september blijven er nog 40 actieve uitdagers over.

Uiteindelijk vinden er ongeveer 80 individuele gesprekken plaats (van gemiddeld anderhalf uur), wordt er met een 25-tal Genkenaren via mail gecommuniceerd over een eventuele deelname aan het project en telefonisch contacteren we een 15-tal Genkenaren.
Toch zijn het vooral de één op één gesprekken met kandidaten die hen over de streep trokken om uitdager te worden. Algemene oproepen aan een groep Genkenaren blijven doorgaans zonder resultaat.

Om een zo divers mogelijke uitdagersgroep samen te stellen die een grote verscheidenheid van Genkenaars kan coveren, werden drie types van uitdagers gezocht:

  • Echte uitdagers: de spilfiguren. Zij worden in de communicatiefase opgevoerd als boegbeelden van de campagne.
  • Eéndagsuitdagers: zij engageren zich niet voor een volledig traject, opleiding inbegrepen. Maar zij zijn goed geplaatst om moeilijk toegankelijke groepen te ontsluiten. Of zij hebben de naam- of gezichtsbekendheid die De Genks uitstraling en impact helpen geven (bv. de hoofdredacteur van Het Belang van Limburg, die een wekelijks artikel - door de uitdagers geschreven - in zijn krant laat opnemen).
  • Professionele uitdagers: vanwege hun methodische kennis, specifiek netwerk of iets anders kunnen zij in concrete gevallen een hiaat vullen. Zij ontvangen op voorhand een stoomcursus. Dit type uitdager is uiteindelijk niet gezocht, omdat de uitdagers zelf de klus klaarden om bepaalde doelgroepen met extra aandacht op te zoeken.

April-eind juni 2009: opleiding van de uitdagers

Change designers biedt alle uitdagers een vorming op maat: methodieken, een inleefspel, gebruik van digitale fora (bvb. Facebook), omgang met specifieke doelgroepen zoals hangjongeren of jonge moeders, enz. Zij leerden het gesprek ophangen aan een eigen verhaal, een stelling of vraag, en hoe het vervolgens aan de Genkenaren moet overgelaten worden. Er werd ook een brochure opgesteld met technische fiches (tips en technieken voor geslaagde stadsgesprekken) die een overzicht geeft van alle methodieken en technieken die tijdens de bijeenkomsten met de uitdagers aan bod kwamen.
Iedereen die de opleiding met succes afgerond had, ontving daarvoor een
getuigschrift.

Na de vorming ontvingen de uitdagers een praktische infobundel,  een financiële afsprakennota en een model kwitantie voor de afrekening van gemaakte kosten ten behoeve van hun traject.

In de maanden die volgden op de cursus werd maandelijks een terugkommoment voorzien om ervaringen uit te wisselen over de stadsgesprekken. Uitdagers kregen steevast een uitnodiging om - geheel vrijblijvend - langs te komen, bij te praten, ervaringen uit te wisselen en inhoudelijke of praktische vragen te stellen aan Change Designers, dienst Diversiteit en Educatie of elkaar.

Werving van de deelnemers ('De Genks')
Om een veilige gesprekssituatie te creëren, werd geopteerd voor zoveel mogelijk gesprekken in een 'natuurlijke'setting: bij de mensen thuis, in hun verenigingslokaal, moskee, enz. De gespreksgroepen vielen daardoor wel vaak homogeen uit. De uitdagers probeerden waar mogelijk heterogene groepen te vormen. Dat maakte de gesprekken niet gemakkelijker maar wel rijker. Volgens voorbereidende experimenten draaide het niet noodzakelijk uit op een 'clash' (kwestie van feeling en talent, de uitdager moet het aankunnen - het gevoél hebben dat hij het aankan). Er werden dan ook geen heterogene groepen geforceerd. Het is wel de bedoeling om dit in 2010 te doen.

De uitdagers kregen ter ondersteuning enkele wervende documenten ter beschikking:
een voorgedrukte uitnodigingskaart, een affiche met het campagnebeeld en een basistekst over het project.

Juli-november 2009: de stadsgesprekken
Het overkoepelend thema was 'samenleven'.
Niet het beleidsmatig aspect (onderwijs, huisvesting, enz.) maar het intermenselijke aspect van samenleven staat centraal (contact tussen individuen en groepen in een zeer verscheiden gemeenschap). Het was dus niet de bedoeling om het werk van adviesraden en dergelijke over te nemen of te imiteren.
Alles binnen de thematiek 'samenleven' was bespreekbaar. Het enige wat buiten discussie stond, was de feitelijke diversiteit van de bevolking en de ambitie om met al die groepen samen te leven (geen living apart together), plus de democratische burgerrechten en plichten.

De uitdagers kozen zelf hun deelthema(s) waarrond zij wilden werken, afhankelijk van hun persoonlijke interesse, passie of kunde. De uitdaging is zoveel mogelijk input verzamelen van zoveel en zo divers mogelijke Genkenaren en van hoge kwaliteit, ook over hot items als jongerengedrag rond de school of taalkennis. Vele gesprekken zullen geregeld afwijken naar nevenonderwerpen: kleinere maatschappelijke frustraties, het etnisch-culturele thema, de 'wij en zij'-stereotiepen over religie en cultuurverschil. Het was niet de bedoeling dat op zijn beloop te laten. De uitdagers dienden de marge voor afwijkingen klein te houden. Vele deelnemers zullen ook kritieken, vragen en verzuchtingen ophoesten ten aanzien van het Genks beleid. Het was niet de bedoeling het debat in de richting van 'onderwijs zus' en 'stad zo' te laten evolueren.

De hoofdopdracht bleef zoveel mogelijk meningen te verzamelen over het Genkse samenleven. Maar dat gaat hoe dan ook gepaard met discussie en conflict - zoals Paul Scheffer zei: “Integratie verloopt via drie fasen: 'vermijding', 'conflict' en 'vergelijk'.” Genk zit in de vermijdingsfase. De Genks introduceert de conflictfase, een noodzakelijke doorgangsfase. Op lange termijn werkt het opbouwend, maar op korte termijn betekent het wat controle uit handen geven, de greep van stadswege een beetje lossen. Het was een belangrijke stap dat het dagelijks bestuur de beslissing nam om 'het proces het proces te laten zijn'. Al bij al kunnen we toch concluderen dat de gesprekken geen echte conflicten teweegbrachten.

De voertaal was bij alle gesprekken Nederlands. Enkel wanneer een deelnemer het Nederlands niet machtig is, wendt de uitdager zijn tweede of derde taal aan en vertaalt de tussenkomsten naar het Nederlands of een mede-deelnemer aan het gesprek fluitsertolkt. De deelnemers beluisteren de inbreng van alle stadsgenoten met evenveel aandacht. Inspirerend zijn de regels van de Rotterdamse stadsdebatten, onder het motto: 'we zijn het erover eens dat we het oneens kunnen zijn'. De 5 gespreksregels die de uitdagers tijdens hun vorming formuleerden zijn een goede toepassing voor de Genkse gesprekken.

De uitdagers kregen tijdens de eerste gesprekken een compagnon die het gesprek waar nodig mee bijstuurt en weer tot bij de zaak brengt. De uitdager of zijn compagnon resumeerde zorgvuldig elk gesprek, maar er wordt groepsverslaggeving aanbevolen: de groep maakt zelf de résumé. De deelnemers trekken gezamenlijk de conclusies en inventariseren de voorgestelde acties.

De uitdagervorming heeft een brede waaier van gesprekstechnieken aan de uitdagers willen meegeven. Het is aan elke uitdager om een gespreksmethode te kiezen waar hij of zij zich best bij voelt. Achteraf bekeken, kregen de uitdagers teveel methodieken aangeboden. Deze Genkenaren hadden nog nooit van werkvormen gehoord, dus een kleiner aanbod zou hen minder 'beangstigd' hebben.

Tools ter ondersteuning van de uitdagers, maar ook om de gesprekken waar mogelijk gelijkaardig te laten verlopen

  • UITNODIGING - De uitdagers kunnen hun gespreksdeelnemers op 3 manieren uitnodigen:
    - met een volledig zelfgemaakte uitnodiging (enige vereiste was het logo van het project);
    - met een standaard A4-formulier dat ze verder aanvulden;
    - met postkaartjes van De Genks die aan Genkenaren overhandigd of verstuurd werden.
     
  • INLEIDING - Om de inleiding van een gesprek te vergemakkelijken, distilleerden we de belangrijkste informatie uit de basistekst over het project en maakten hier een affiche van.
     
  • REGELS - Alle uitdagers kregen meerdere gelamineerde A3-affiches mee met de 5 gespreksregels van De Genks op. Deze afspraken werden tijdens de 2 vormingsweekends samen met de uitdagers opgesteld.
     
  • VERSLAG - Elk gesprek stoelt op deze 4 hoofdvragen:
    - Wat leeft er?
    - Wat kan ik doen?
    - Wat kunnen wij doen?
    - Wat kan de stad doen?
    We lieten de ontwerper van de iconenset 2 grote verslagflips (wat leeft er en ik-wij-stad) maken die tijdens de gesprekken gebruikt worden om deze vragen te beantwoorden. Naderhand zijn ze een goed verslag van wat er gezegd werd en moet de uitdager niet het volledige gesprek uitschrijven.
     
  • TERUGKOPPELING - Hoe is het gesprek verlopen? Hoeveel Genkenaren werden bereikt en welk profiel hadden ze? Dit noteert de uitdager na het gesprek op het feedbackformulier dat hij of zij samen met de verslagflips aan de dienst bezorgt.
     
  • HERINNERING - Om de deelnemers later te herinneren aan hun deelname aan het gesprek en de acties op het niveau van 'ik', voerden we een tweede postkaartsysteem in. Op het einde van het gesprek noteren de deelnemers hun naam en adres en een persoonlijke boodschap op een postkaartje. De uitdager bezorgt deze kaartjes aan de dienst, die ze enkele weken later verstuurt.

De uitdagers werden gedurende de opleiding verdeeld in vormingsgroepen per deelthema. De opleiding mondde uit in een actieplan-op-maat waarmee ze hun doelgroep kunnen tegemoet gaan en gepast begeleiden en modereren.

De uitdagers kregen door de begeleider en de dienst ondersteuning-op-maat om hen maximaal te laten renderen. De ondersteuning die een uitdager nodig kan hebben/ kan vragen, kan vier vormen aannemen:

  • een logistieke ondersteuner (hulp bij ontvangst, klaarmaken van de zaal, foto 's maken, uitrusting, benodigdheden);
  • de netwerker (iemand die contact helpt maken met de doelgroep, vindplaatsen zoekt, het eerste ijs breekt, enz.);
  • een verslaggever;
  • een coach, die een minder aangenaam gesprek helpt plaatsen of mee op zoek gaat naar een andere werkvorm die de uitdager misschien beter ligt.

Iconenset
De krijtlijnennota gaf aan dat de stad waar mogelijk een partnerschap met andere Genkse actoren - zoals de Media & Design Academie - moesten opzetten. Via de cultuurbeleidscoördinator kwamen ze in contact met lector Thomas Laureyssens, die een werkgroep leidt over participatieve processen. Terwijl zijn methode zich richt op kunstenaarscollectieven, is een verbreding naar De Genks zeker mogelijk.

Tijdens een eerste overleg in maart met Thomas, Change Designers en de dienst Diversiteit en Educatie werd duidelijk dat we veel kanten uit konden. Een set van ongeveer 60 stickericonen kan in combinatie met aangepaste achtergronden (foto van station, buurt, straat, persoon, enz.) een gesprek op gang brengen tussen Genkenaren die elkaar niet kennen of minder talig zijn. De ontwerper begint een eerste oplijsting van iconen uit te werken. We denken aan basisemoties, uiterlijke kenmerken en universele symbolen zoals boek, boom, hart, enz.

Begin mei vinden 2 vormingsweekends van De Genks plaats met telkens een stadsdebat over een gevoelig thema. Change Designers krijgt door deze oefengesprekken een ander zicht op de functie van de iconenset. Uiteindelijk werkt de ontwerper een andere set uit, met verschillende onderdelen en doeleinden.

A] Wie ben ik?
24 stickertjes waaruit de gespreksdeelnemers bij het begin van het gesprek kunnen kiezen, om zichzelf mee te omschrijven en vlotter kennis te maken met de andere deelnemers.
B] Gesprekskaarten
Een kaartenset met aan voor- en achterzijde de basistekst van De Genks en de gespreksregels en daarin kaarten om tijdens een gesprek op te werpen (basisemoties, fouten tegen de regels, vraag en antwoord, enz.)
C] Tekstballonnetjes en feedbackduimen 
In de tekstballonnetjes schrijven de gespreksdeelnemers tijdens en/of na het gesprek hun antwoord op de vragen: wat kan ik doen? Wat kunnen wij doen? Wat kan de stad doen? Ze kleven het op de grote verslagflip die hiervoor dient en een eerste verslag van het gesprek is klaar.
De stickers met duimen op dienen om andermans ideeën op de ik-wij-stad-flip te versterken: “Dit vind ik ook!” of “Ik doe mee.”. Zo zien we naderhand welke accenten de groep legde.

D] Wat neem ik mee?
12 stickertjes waaruit de gespreksdeelnemers er een of twee kunnen kiezen om mee naar huis te nemen (op hun postkaart kleven, of in hun portefeuille, enz. zodat ze zo nu en dan eens herinnerd worden aan het gesprek en hun engagement dat ze op het einde namen).

Er worden 400 gesprekskaartensets gedrukt en 1500 stickervellen. De uitdagers die geïnteresseerd zijn in de methode, halen de nodige materialen af bij de dienst.

December 2009: synthese van de dialoogfase
De uitdagers startten in december 2009 samen met de dienst Diversiteit en Educatie en Change Designers aan de verwerking van alle gespreksinfo. Elk verslag werd met zorg bekeken, de kernboodschappen eruit gehaald en beknopt omschreven. Dit leidde tot een 1000-tal boodschappen die we opdeelden in sleutels en barrières. Welke oplossingen ziet de Genkenaar voor de problemen van vandaag? Welke drempels houden de Genkenaar tegen om een gedrag te stellen dat overeenstemt met de doelstellingen van De Genks (sociale cohesie, gelijke kansen, diversiteit troef)? Zowel de sleutels als de barrières kregen een samenvatting in de vorm van een beeld, een tekening die door de uitdagers en de dienst Diversiteit en Educatie werd gemaakt. Dit beeld werd later vormgegeven door Martine Vanremoortele.

De ruwe informatie werd verwerkt in een 60-tal aparte artikelbriefings: hoe kunnen we deze informatie op een creatieve en toegankelijke manier terugkoppelen naar de Genkenaren?
Lokale journalisten gingen hiermee aan de slag. Ze schreven teksten op basis van de artikelbriefings. Ook uitdagers en fotografen werkten mee. De dienst Diversiteit en Educatie coördineerde deze oefening met als eindresultaat
 een krant die op 5  mei in de Genkse brievenbussen viel.

Bereik

  • De uitdagers bereikten 3200 Genkenaren op uiteenlopende manieren: thuis aan de keukentafel, op de markt in het centrum, bij verenigingen of op de eigen werkvloer tijdens de pauzes.
  • Twee uitdagers getuigen. Je vindt hier het verhaal van Rita en Corrie, twee uitdagers.

Kritische succesfactoren zoals in de krijtlijnennota opgenomen en na de gespreksfase van 2009 genuanceerder bekeken:
De mate waarin de stedelijke overheid concreet gevolg geeft aan de aanbevelingen. Indien de bevolking haar voorstellen en ideeën achteraf niet gevaloriseerd ziet in beleidsvoorstellen die de bakens echt verleggen, zal de oefening uitdraaien op een ontgoocheling en de participatiemoeheid toenemen. Indien de bevolking van de overheid reële respons ondervindt, zal zij dat appreciëren en het nut van de participatie-inspanning onderkennen.

  • Inderdaad, een centrale vraag in elk gesprek was 'en wat gaat hier nu mee gebeuren?'. Het stadsbestuur beseft dit maar al te goed. Maar in plaats van overhaast in actie te schieten, is er de keuze om in 2010 tafelgesprekken te organiseren met maatschappelijke actoren. Om hen voor te leggen wat er volgens De Genkenaren anders kan en moet. Om te zoeken naar mogelijke engagementen. En dit geldt ook voor het stadsbestuur zelf. Ook hier zijn dergelijke gesprekken met ambtenaren en politici essentieel.

De mate waarin de stad duidelijk en helder haar afwegingen communiceert: welke ideeën weerhouden worden, welke niet en waarom, welke de volgende stappen zijn, enz.

  • Ook dit is een duidelijke opinie van de Genkenaar: 'Overheid; kies, stel grenzen, communiceer en handel er zelf naar!' Ook dit kunnen we pas in de realiteit brengen als we op het spoor zitten van de tafelgesprekken die concrete engagementen moeten opleveren.

De mate waarin de beleidsmakers tegen een opmerking of kritiekje bestand zijn. De stadsgesprekken zullen ook fungeren als uitlaatklep voor bewoners die hun hart willen luchten.

  • Geen probleem voor de Genkse politici!

De mate waarin de uitdagersgroep zelf divers is, zodat hij de Genkse samenleving afspiegelt. Het bepaalt de mate waarin alle sociale subgroepen bereikt worden, iets wat voor het project cruciaal is.

  • De diversiteit van de uitdagers van 2009 zat goed. Maar toch kampten we met een hiaat met betrekking tot uitdagers van Turkse origine. Los daarvan was het ook een zeer moeilijke oefening voor de uitdagers om groepen met Genkenaren van Turkse of Marokkaanse origine te bereiken. Er werden extra inspanningen geleverd. Maar uiteindelijk bereikten De Genks deze doelgroepen maar in 10% van de gesprekken.

De mate waarin de verslaggeving goed gebeurt. Het bepaalt de kwaliteit van de input waarmee het beleid verder moet. Het krijgt in de opleiding van de uitdagers veel aandacht.

  • In 2009 is dit goed verlopen, maar naar 2010 toe is het toch een aandachtspunt om van de uitdagers minder omkaderende informatie te vragen. Een beknopte weergave van de gespreksinhoud en ook de ervaringen van de uitdager over al zijn/haar gesprekken heen, zijn de essentie.