Nieuwsbrief 113

​In samenwerking met het Kenniscentrum voor Vlaamse steden en de drie gewestelijke Federaties voor Steden en Gemeenten wil BE REEL! alle Belgische lokale besturen ondersteunen bij het opzetten van een actief renovatiebeleid. Die ondersteuning situeert zich op verschillende vlakken: inspirerend beleidsinstrumentarium, innovatieve businessmodellen, campagnemethoden, …. die je kan hanteren bij het diepgaand energetisch renoveren van residentiële gebouwen. In de vorige nieuwsbrief kondigden we de meet-up op 22 mei in Brussel al aan.  Intussen is het programma helemaal rond.                        
Joachim De Clerck bijt de spits af met het schetsen van de context van de renovatie-uitdaging en het verduidelijken van de urgentie. Vervolgens brengen we 3 inspirerende cases die vandaag al een gepast antwoord bieden op deze grote uitdaging:
• Gemeente als beleidsmaker - Innovation City Ruhr, Bottrop (Duitsland)
• Gemeente als mentor – Dorémi (Frankrijk)
• Gemeente als facilitator - Véronique Biquet - ACE Retrofitting (Luik)
En dan is het woord aan de deelnemers. Van hen willen we vernemen wat ze nodig hebben, wat ze verwachten van het op te zetten leer- en ondersteuningsprogramma en wat dit juist voor hun gemeente of organisatie kan betekenen.  Je vindt hier het programma, alle praktische informatie en de registratiemodule.  Deelname is gratis maar inschrijven noodzakelijk.

​Meer en meer groeit het inzicht dat het verweven van bedrijfslocaties in kernen en in woongebieden sterk kan bijdragen aan een hoger ruimtelijk rendement en een duurzamer maatschappelijk en economisch weefsel. Daarom lanceren de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), het Kenniscentrum Vlaamse Steden (KCVS) en het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) een nieuwe oproep tot het indienen van sites/cases waar gestreefd wordt naar het behouden of realiseren van verweven tewerkstellingsplekken.
Deze oproep ‘Van leegstand naar verweven locaties II’ bouwt voort op een eerdere gelijkaardige oproep in 2018. Een 15-tal sites die gekenmerkt worden door leegstand en waarbij een economische herinvulling niet vanzelfsprekend is, komen in aanmerking voor dit project. De geselecteerde besturen kunnen voor het transformatieproces beroep doen op de expertise van externe begeleiders en zij maken ook deel uit van een project overstijgend leertraject. Het doel is om tot een daadwerkelijke realisatie van bijkomende verweven werklocaties te komen. Zowel centrumsteden als niet-centrumsteden kunnen voorstellen indienen. De projecten moeten gerealiseerd worden tussen begin 2020 en 2023. Geïnteresseerde steden en gemeenten kunnen zich kandidaat stellen tot 2 september 2019.  Je vindt hier de projectoproep en hier het sjabloon voor het indienen van projecten.    

Tegelijkertijd lanceert VLAIO ook een oproep ‘Verweefcoaching’. Steden en gemeenten kunnen – individueel of gezamenlijk – een subsidieaanvraag indienen voor de aanstelling van een verweefcoach voor het behoud van economische functies in een stedelijke omgeving. Vlaanderen stelt hiervoor 1.080.000€ beschikbaar, het equivalent van minimum 6 (voltijdse) tot maximum 12 (halftijdse) coaches gedurende drie jaar. Voorstellen kunnen ingediend worden tot 16 september 2019. Je vindt hier alle informatie, hier de handleiding en hier het aanvraagformulier.
Op woensdagvoormiddag 15 mei (10u-13u) organiseren de initiatiefnemers een informatiesessie in Huis Madou, Bischoffsheimlaan 1- 8 te 1000 Brussel, waarop beide oproepen uitvoerig worden toegelicht. We raden geïnteresseerde steden en gemeenten uitdrukkelijk aan om hieraan deel te nemen. Tot 10 mei kan je één of meerdere deelnemers aanmelden voor deze infosessie via economie@vvsg.be.

​Armoedebestrijding is een prioriteit in het nieuwe Oostendse bestuursakkoord. Met het doorgroeihuis voor mensen zonder domicilie wil de stad zoveel mogelijk inwoners opnieuw op eigen benen laten staan en als volwaardige burgers laten participeren aan de maatschappij. Op 1 april 2019 ging daarom het doorgroeihuis van start waar bezoekers terecht kunnen voor een bed, een bad, brood én intensieve begeleiding op maat. Het huis biedt dus veel méér dan opvang alleen. Het uiteindelijke doel is de mensen opnieuw een waardige plek te geven in de samenleving. Mensen zullen ondersteund worden op vlak van rechtenverkenning, maar ook gezondheidszorg of administratieve zaken. Voor het project wordt intensief samengewerkt met de diverse partners met expertise in armoede en dak- en thuisloosheid. De geestelijke gezondheidszorg, het actieve middenveld, de verenigingen en de vrijwilligers hebben elk een waardevolle bijdrage in dit verhaal.  Je vindt hier meer informatie over de aanpak van thuisloosheid in Oostende.

​Omgevingsambtenaren hebben niet altijd voldoende kennis en voeling met de vastgoedmarkt om de dialoog met ontwikkelaars constructief en assertief aan te gaan. Ze hebben naast nood aan onderhandelingsvaardigheden ook inzicht nodig in de financiële mechanismen van projectontwikkeling en in de logica en belangen van projectontwikkelaars.  De VRP en HoGent organiseren een vierdaagse 'Masterclass Vastgoedrekenen en Onderhandelen' die doorgaat op 10 oktober, 24 oktober, 7 november en 26 november. De masterclass vormt één geheel, er kan niet voor aparte dagen ingeschreven worden. De opleiding is niet enkel theoretisch, er wordt voldoende tijd vrijgemaakt voor toepassing en oefening.  Je vindt hier meer informatie en de inschrijvingsmodule.

​Wat moet je doen om stapelbouw te realiseren die een rijke leefwereld creëert voor kinderen en tieners? Hoe kan het een alternatief worden voor het model van de suburbane woning met private tuin? En hoe kunnen we de omgeving van bestaande stapelwoningen kindvriendelijker inrichten? Tijdens deze gezamenlijke studiedag van de VRP en HoGent lichten onderzoekers, ontwerpers en besturen hun ervaringen met kindvriendelijke stapelbouwprojecten toe. De studiedag begint met een geleid bezoek aan de tentoonstelling ‘Kindvriendelijke stapelbouwomgevingen’.  Je vindt hier meer informatie over de studie die HoGent uitvoert over kinderen en tieners in een context van hoogbouw en hier meer informatie over de studiedag die doorgaat op 6 juni te Gent. Wie alleen de tentoonstelling wil bezoeken, vindt hier alle informatie.

​In opdracht van het Departement Omgeving voerden VITO en Common Ground een studie uit over de maatschappelijke kosten van Urban Sprawl. De studie focust op drie thema’s: infrastructuur, mobiliteit en open ruimte. De berekeningen voor deze drie thema’s tonen een aanzienlijke jaarlijkse meerkost als we nu niet ageren tegen de versnippering en de consumptie van open ruimte. Als we daarentegen door strategische acties de versnippering kunnen terugdringen en daardoor meer open ruimte vrijwaren, ontstaan er baten in de vorm van uitgespaarde kosten. Je vindt hier het eindrapport, hier een informatief filmpje en hier het persbericht van het Departement Omgeving dat de voornaamste conclusies samenvat.

​Het internationale congres ‘Child in the City’ vindt dit jaar plaats op 20 en 21 mei in Antwerpen. Het congres brengt experten en beleidsmakers samen rond het centrale thema: ‘Children in the sustainable city’. Overal ter wereld wordt de stedelijke leefomgeving duurzamer gemaakt en neemt het aantal initiatieven toe om de stad kindvriendelijker te maken. Waarom deze twee thema’s niet samen aanpakken? Dit congres wil expertise over duurzame stedelijke leefomgevingen en kennis over kindvriendelijke steden samenbrengen en nagaan hoe beide thema’s elkaar kunnen versterken.  Je vindt hier de website van het congres, hier een brochure met het programma en alle praktische informatie.  Inschrijven kan hier.

​Een sociaal werker neemt honderd beslissingen per dag. Welke vragen stel ik aan een cliënt? Welk specifiek traject bieden we aan? Ga ik over tot stopzetting van een leefloon? Welke problemen kaarten we met ons team aan op een hoger niveau? Enzoverder. Elke kleine en grote beslissing betekent een wereld van verschil voor cliënten, voor het OCMW, voor de samenleving. Doorheen de jaren is niet enkel het aantal dossiers toegenomen, de problematieken zijn ook veel complexer geworden. OCMW-hulpverlening wordt vaak bepaald door wetten en decreten, en bovendien beslist de sociaal werker niet zelf, wel de politiek. Toch kan een sociaal werker wel degelijk het verschil maken. Een nieuwe website door en voor sociaal werkers maakt dit concreet. Aan de hand van verhalen vertellen ze hoe ze omgaan met de ruimte die ze hebben om beslissingen te sturen.  Op de website vind je niet enkel heldenverhalen, maar ook nuttige literatuur, vormingsaanbod voor teams of individuele maatschappelijk werkers en de samenvatting van het doctoraat van  Marjolijn De Wilde, dat aan de basis lag van dit initiatief. Je vindt hier de website, hier de samenvatting van het doctoraat van Marjolijn De Wilde en voor wie er echt diep wil induiken hier haar doctoraat zelf.  Als afsluiter vind je hier een krantenartikel ‘Ode aan het OCMW’ over het initiatief.

​Het Steunpunt Wonen koppelde diverse databanken om dan met behulp van factor- en clusteranalyse een typologie van woonbuurten op te stellen die 16 types van Vlaamse woonbuurten onderscheidt. De 16 types tonen een sterke diversiteit aan wat betreft Vlaamse woonbuurten.
Het rapport bestaat uit vijf delen. Het eerste deel gaat dieper in op de statistische sector als statistische basiseenheid. Het betreft eerder een technische beschrijving van het concept. Het tweede deel beschrijft de methodiek: meer specifiek wordt de methodiek van de factor- en clusteranalyse uitgebreid besproken. Het derde deel bespreekt de opzet van de data: de koppeling tussen diverse datasets die de SEE01-Census11 data uitmaken. Het vierde deel toont de resultaten van de factor- en clusteranalyse. Deel 5 concludeert.
Naast het rapport is er ook een Excelbestand beschikbaar dat de 16 clusters met de bijhorende statistische sectoren bevat zoals verkregen uit de analyse. De file bevat de statistische sectorcodes (de NIS-code en de eigenlijke code van de sector) die toebehoren aan elke cluster. Het laat toe om bijvoorbeeld bepaalde clusters nauwgezetter te bestuderen (in bv. ArcGIS of QGIS) en de data te koppelen met andere statistieken voor verder onderzoek. Een uitgebreide en gedetailleerde bespreking van elke cluster en de achterliggende gebruikte variabelen vind je in het rapport.  Je vindt hier het rapport, hier meer informatie over het onderzoek en hier de link naar het Excelbestand.