De effecten van de vervennootschappelijking op de fiscale capaciteit van centrumsteden, de profielen van vervennootschappelijking en de maatschappelijke baten en kosten ervan nader onderzocht

 
Onderstaande opdracht is intussen afgerond. Je vindt hier het integrale onderzoeksrapport.

De onderzoeksvragen van dit onderzoek vind je hieronder. Het bestek vind je hier.

De te beantwoorden onderzoeksvragen zijn:

  • Wat is de impact van de vervennootschappelijking op de fiscale capaciteit van de 13 centrumsteden? Hoe kan dit nog breder en correcter in beeld worden gebracht?
  • Wat zijn de fiscale oplossingsmogelijkheden om de lokaal gederfde inkomsten te compenseren, met voor- en nadelen? Welk traject moet hiervoor gevolgd worden?
  • Welke profielen van vennootschappen (EBVBA's, maar ook breder) zien we in de 13 centrumsteden? Welke evolutie is er? Waarom wordt gekozen voor een type vennootschap? Wat zijn de maatschappelijke baten en kosten zowel voor steden, als breder?
  1. In deze vervolgstudie willen we het onderzoek uitbreiden naar het ganse veld van
    EBVBA's en bij uitbreiding ook de vennootschappen onder firma in de analyse betrekken. De verkennende studie was gebaseerd op een korte boekhoudkundige periode (2008- 2011). Deze zien we graag aangevuld met de nieuwe beschikbare data.
    Aanvullend zien we graag verschillende representatieve profielen van belastingplichtigen gehanteerd worden, waarvoor de effectieve micro-belastingvoet zal worden berekend, rekening houdend met de voor deze groep specifieke aftrekken. Voor de berekeningen kan:
    • contact genomen worden met de FOD Financiën, met het oog op het bekomen van geanonimiseerde aangiftes/aanslagen uit de Vennootschapsbelasting.
    • Gewerkt worden met de European Tax Analyzer die werd ontwikkeld door de Universiteit van Mannheim en die voor 27 landen toelaat zeer nauwkeurige inschattingen te maken van de te betalen vennootschapsbelasting.
    Voor de basisgegevens kan aanvullend een beroep gedaan worden op belfirst of op de
    amadeusdatabank die op UG beschikbaar is.
  2.  
  3. Daarnaast willen we nagaan wat de fiscale oplossingsmogelijkheden zijn om de lokaal
    gederfde inkomsten te compenseren. Bovendien willen we hieromtrent de voor- en
    nadelen in kaart brengen zowel voor vennootschappen, voor steden als voor bovenlokale overheden. Per oplossingsrichting krijgen we graag ook inzicht in het traject dat hiervoor moet worden afgelegd (welke beslismomenten, regelgeving, timing,…)?
     
  4. Tenslotte willen we graag meer inzicht krijgen in de maatschappelijke baten en kosten van vennootschappen, zowel voor het stimuleren van ondernemen en werkgelegenheid, als de baten voor steden en hogere overheden. Daarom willen we ook inzicht verwerven in:
    • Welk soort profielen van vennootschappen er zijn (EBVBA's, maar ook breder) in de 13 centrumsteden?
    • Welke evolutie we hieromtrent zien?
    • Waarom gekozen wordt voor een type vennootschap?

Deze opdracht zal worden begeleid door een stuurgroep, met o.a. vertegenwoordigers uit de
centrumsteden, een vertegenwoordiger van het Kenniscentrum Vlaamse Steden,
vertegenwoordigers van het team Stedenbeleid van het Agentschap voor Binnenlands
Bestuur, een vertegenwoordiging van het kabinet van Vlaams minister Freya Van den
Bossche, …

Timing
Deze opdracht loopt tot uiterlijk 1 oktober 2013

Uitvoerders
De opdracht is gegund aan dee Hogeschool Gent voor een bedrag van 79.860 EUR inclusief BTW.