Hieronder vindt je een korte beschrijving van het traject en het actieplan en de collegebeslissing.

Beschrijving traject

In Genk zijn twee dossiers aan het college voorgelegd die ook verder zullen worden geconcretiseerd. Het eerste gaat over de opvolging, interne coördinatie en samenwerking tussen diensten rond (grote) projecten. Het tweede gaat over de problematiek van de verhouding tussen overheidsinitiatief en burgerinitiatief. Het eerste voorstel is dan ook eerder organisatorisch van aard en moet uitmonden in een draaiboek dat voor intern gebruik kan dienen. Uit de eerste en louter verkennende discussies bleek bijvoorbeeld dat bepaalde organisaties of organisatietypes niet gemakkelijk een plaats vinden in instrumenten zoals subsidiereglementen of de samenstelling van adviesraden. Zit het probleem dan bij die organisaties of bij de instrumenten ? Hoe kan de stad ondersteuningsinstrumenten evalueren en ontwerpen die beter aangepast zijn aan het veranderende middenveld van burgerinitiatief en burgerorganisaties ? Kent de stad die voldoende? In de discussie bleek ook dat dit nieuwe vragen oproept: moet de stad om het even welk burgerinitiatief ondersteunen? Uit de discussie bleek dat initiatieven van zelforganisaties van allochtonen soms vragen oproepen, die deels ook uit onbekendheid met dit type organisaties kunnen voortkomen. Moet de stad bijvoorbeeld allochtone organisaties steunen die voor eigen onderwijs opkomen?  Zijn er bepaalde minimale voorwaarden die het stadsbestuur mag of moet eisen of moet de omgang met burgerinitiatief net niet gebonden zijn aan voorwaarden en criteria van het stadsbestuur ? Neemt het stadsbestuur dan onverantwoorde risico's of hoort het omgaan met dergelijke risico's inherent bij dit soort kanteling van de organisatie ? Het tweede voorstel is strategisch van aard omdat het cruciale vragen stelt over de omvang van het bestuur met zijn burgers en over de manier waarop de Genkse stadsorganisatie in gedrag en cultuur met burgerinitiatief omgaat. Het tweede thema gaat over de manier waarop de stad haar beleid vormgeeft. Wat doet de stad nu allemaal zelf en kan dat anders; kan de stad beleid maken waarin ze burgers zelf tot initiatief verleidt, uitnodigt, stimuleert ? Hoe werkt de stad dan samen in sterke coalities met burgerinitiatief ? Sociale diensten bijvoorbeeld zijn nogal eens geneigd zelf projecten te ontwerpen en zelf trajecten voor mensen te ontwerpen; technische diensten vinden meestal dat alleen zij technisch genoeg geschoold zijn om bijvoorbeeld in de publieke ruimte zaken te realiseren.  Hier komt de vraag over regie voeren of actor zijn boven: wat doet de stad zelf (actor zijn), waar en wanneer beperkt zij zich tot het voeren van een regierol tussen initiatieven ? Ook hier duiken vragen op: welke eisen mogen of moeten bijvoorbeeld worden gesteld aan burgerinitiatief rond publieke infrastructuur ? Hoe zit het met de verantwoordelijkheid en de aansprakelijkheid ? Het is voor het tweede voorstel dat er een opvolging in een vervolgtraject wordt voorgesteld. Meer concreet zouden er in verschillende seminaries met clusters van diensten interne discussies worden gehouden. Op die manier kunnen goede voorbeelden worden geïnventariseerd. Deze eerste ronde eindigt met een zelfreflectie binnen elke dienst. Tijdens de terugkoppelingsronde wordt de inventarisatie gemaakt van de zelfreflectie. De inventarisatie wordt besproken op het CBS, het MAT en de gemeenteraad. Uit de bespreking kan een concreet actieplan volgen.