Erfgoed en stadsontwikkeling

De stad Oostende kent heel wat merkwaardige en beeldbepalende panden, straten en sites. Met het Actieplan Bouwkundig Erfgoed heeft de stad een beleidskader uitgewerkt om een actief bouwkundig erfgoedbeleid te voeren. Er werd een methodiek ontwikkeld om de erfgoedwaarde van panden te kunnen evalueren in termen van 'behoud door ontwikkeling'. Centraal daarin staan de locuswaarde en het ontwikkelingsprofiel van een pand. Meer info over de totstandkoming van het Actieplan Bouwkundig Erfgoed vind je hieronder.

1. Aanleiding

Oostende kende opeenvolgende stadsvernieuwingen, waarvan de bekendste deze van de zogenaamde tweede bloeiperiode 'de belle epoque' samenviel met de troonsbestijging van de bekendste en grootste stadsvernieuwer van Oostende : Koning Leopold II.
Maar vernieuwing kan ook vernietigend zijn. De stedenbouwkundige ontwikkelingen na de tweede wereldoorlog getuigen daarvan. Kleine en grote projecten werden gerealiseerd met de grootste onverschilligheid ten aanzien van het geschiedkundige en het stedenbouwkundige verleden.

Het is pas op het einde van de jaren tachtig dat stadsontwikkeling terug trachtte aan te knopen met de geschiedenis van de stad. Talrijke gebouwen (intussen een tweehonderdtal) werden door de hogere overheid beschermd als monument (48 vóór 2000 en 238 van 2000 tot heden). Op stedelijk niveau werd het „Villaplan‟ opgesteld. Dit door de gemeenteraad aangenomen beleidskader laat toe stapsgewijze die panden aan te duiden, die als beeldbepalend of waardevol worden ervaren en in de praktijk te vrijwaren van de sloop, in afwachting van een definitieve bescherming, op welke wijze dan ook. De zwakte van dit „plan‟ is dat het buiten het eigenlijke instrumentarium van het stedenbouwdecreet valt en geen enkele verordenende of bindende kracht heeft ten aanzien van derden.
Anderzijds werden via BPA‟s in verschillende „stedenbouwkundig en architecturaal kwetsbare gebieden‟ van de stad beperkingen opgelegd qua bouwhoogte en aantal woongelegenheden per pand ten einde sloop en verticale verdichting te vermijden en het wonen voor gezinnen in de stad aantrekkelijk te houden.

Ondanks deze maatregelen was het stadsbestuur er zich van bewust dat er een actief bouwkundig erfgoedbeleid te voeren is om de verschillende merkwaardige en beeldbepalende panden, straten en sites in Oostende te kunnen behouden. De identiteit van de stad versterken is in die zin ook slechts te realiseren op basis van de erkenning dat de kwaliteiten van deze stad mede door haar (steden)bouwkundig erfgoed bepaald en ondersteund worden.

De stad Oostende beoogde dan ook een „actiegericht plan‟ te ontwikkelen waarbij de stadsvernieuwing - zowel in termen van restauratie, renovatie en (ver)nieuwbouw - kan ontplooid worden op basis van het geïntegreerd verkennen van de toekomst van de stad op verschillende schaalniveaus, het herkennen van de sporen van het verleden en het erkennen van hun feiten en waarden en van hun betekenis voor het verder ontwikkelen van een eigentijdse/eigenzinnige, duurzame en kwalitatieve stedelijke omgeving.

Bij aanvang van het onderzoek leefde de idee om het eindresultaat vast te leggen in een RUP maar mede door de onderzoeksresultaten, de ervaring met de werking van de 'tijdelijke' adviescommissie en met de evaluatie van bestaande instrumenten zoals vervat in de studie van UGent, werd uiteindelijk gekozen voor een meer procesgerichte benadering in casu de installatie/ de herbevestiging/ de voortzetting van de werking van de adviescommissie BE gerelateerd aan een lijst van het onroerend erfgoed met een eenduidige waardering in termen van hoge of lage locuswaarde'.

2. Doelstellingen

Met het Actieplan Bouwkundig Erfgoed (A.be) beoogt de stad Oostende verschillende doelstellingen te realiseren:

  • Een goed beleid voeren op vlak van het (steden)bouwkundig erfgoed en de gevolgen en mogelijkheden hiervan op de ontwikkeling van locaties en stadsdelen benoemen.
  • Zowel de (her)waardering van het erfgoed als de stadsvernieuwing en -ontwikkeling met elkaar verbinden, op elkaar leggen zodat criteria geformuleerd kunnen worden die relevant zijn om een bepaald belang, een soort beschermingsgraad/ontwikkelingsruimte aan een pand, een geheel van panden of een site te verlenen die een heldere projectdefinitie voor nieuwe publieke of publiekprivate projecten en/of evaluatie/toetsing van private klein- en grootschalige projecten toelaat.

3. Belangrijke stappen

3.1 Tijdelijke bescherming bouwkundig erfgoed

Met het oog op het creëren van een beleidskader voor een globaal erfgoedbeleid werd er een studieopdracht toegewezen aan architectenbureau De Smet-Vermeulen.

De eigenlijke studie A.be nam twee jaar in beslag. De stad Oostende vond het noodzakelijk om in de tussenperiode te vermijden dat er gebouwen zouden gesloopt worden die achteraf door de studie als waardevol worden beschouwd. Daarom is er in die tussenperiode voor de gebouwen die het voorwerp uitmaken van de studie tijdelijk een specifiek vergunningenbeleid gevoerd. De gemeenteraad keurde daarvoor het Algemeen Villaplan - Actieplan Bouwkundig Erfgoed goed. Meer info over het gemeenteraadsbesluit vind je hier.

Het uitgangspunt was dat gebouwen die op de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed staan, intrinsieke waarden hebben en de sloop of grondige renovatie ervan een vermindering van de esthetische of ruimtelijke kwaliteiten van het gebouw of zijn omgeving impliceert.

Elke vergunningsaanvraag voor het slopen en/of her- of verbouwen van een dergelijk gebouw, werd daarom voorgelegd voor advies aan een adviescommissie, samengesteld uit leden van de begeleidingscommissie van het project Actieplan Bouwkundig Erfgoed. Het College van Burgemeester en Schepenen kon afwijken van dit advies mits een grondige motivering.

3.2 Installatie van de begeleidingscommissie van het project A.be

De opdracht A.be werd opgevolgd en gestuurd door de begeleidingscommissie. De leden van de begeleidingscommissie waren:

  • Bart Bronders, schepen stadsvernieuwing, ruimtelijke ordening en middenstand
  • Lieven Pascal, diensthoofd stedenbouwkundige vergunningen
  • Kristof Billiet, diensthoofd stedenbouw en ruimtelijke ordening
  • Yves Verhoest, sectorcoördinator ruimtelijke ordening
  • Marcel Smets, Vlaams Bouwmeester
  • Linda Boudry, adjunct Vlaams Bouwmeester
  • Bruno Demeulder, hoogleraar KU Leuven, vakgroep architectuur en stedenbouw
  • Pieter Uyttenhove, hoogleraar U Gent, vakgroep architectuur en stedenbouw
  • Filip Vanhaverbeke, dir. proces- en projectregie AGSO - Oostende Werft

3.3 Studie “Behoud door ontwikkeling”

Het AGSO (Autonoom Gemeentebedrijf Stadsvernieuwing Oostende) schreef op vraag van de stad Oostende een studieopdracht uit onder de naam A.be (Actieplan Bouwkundig Erfgoed). Die opdracht werd op 15 januari 2007 toegewezen aan het architectenbureau De Smet-Vermeulen.

De doelstelling van het onderzoek was nagaan hoe de stad een goed beleid kan voeren op vlak van het (steden)bouwkundig erfgoed en de gevolgen en mogelijkheden hiervan op de ontwikkeling van locaties en stadsdelen alsook om zowel de (her)waardering van het erfgoed als de stadsvernieuwing en- ontwikkeling met elkaar te verbinden zodat criteria geformuleerd kunnen worden die relevant zijn om een bepaald belang, een soort waarderingsgraad / ontwikkelingsruimte aan een pand, een geheel van panden of een site te verlenen is.

Het onderzoek is vertrokken vanuit de bestaande stedelijke context en de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed opgemaakt door het Agentschap RO West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed. In deze inventaris zijn meer dan 2000 panden in Oostende opgenomen die als waardevol worden beschreven.

Het waardevolle karakter dat in deze inventaris aan de panden wordt toegekend noemen we de „erfgoedwaarde‟. Het onderzoek werd gericht op de ontwikkeling van een methodiek om de erfgoedwaarde te kunnen evalueren in termen van „behoud door ontwikkeling‟. De erfgoedwaarde werd dan ook vanuit twee invalshoeken afgetoetst:

  • vanuit het belang van ieder afzonderlijk pand in zijn stedelijke context
  • vanuit de betekenis van zijn positie in het stadsontwikkelingsbeleid.

Het belang van de erfgoedwaarde werd met andere woorden zowel getoetst van onderuit (op basis van plaatsbezoek aan meer dan duizend panden) als van bovenaf (op basis van het beoogde stadsontwikkelingsbeleid).

Het toetsen van het bouwkundig erfgoed aan de karakteristieken en kwaliteiten van de stedelijke context werd uitgedrukt in een „locuswaarde‟. De afweging ten aanzien van het stadsontwikkelingsbeleid resulteerde in het definiëren van een „ontwikkelingsprofiel‟.

Deze ontwikkelde methode liet de stad toe om voor alle panden opgenomen in de Inventaris Bouwkundig Erfgoed een „locuswaarde‟ en een „ontwikkelingsprofiel‟ vast te leggen.

Aan de studie A.be is een “Lijst van het bouwkundig erfgoed in Oostende met lokaal belang” gerelateerd waarin een onderscheid is gemaakt tussen gebouwen met een hoge of een lage locuswaarde. Dit moet aan de eigenaars van panden die als bouwkundig erfgoed door het Vlaams Gewest zijn geïnventariseerd de duidelijkheid geven of hun pand geheel of gedeeltelijk te behouden is of voorwaardelijk kan gesloopt worden.

De publicatie van de studie “Behoud door ontwikkeling” vind je hier en de “Lijst van het bouwkundig erfgoed in Oostende met lokaal belang” hier

3.4 Literatuurstudie

Parallel werd door de afdeling Architectuur en Stedenbouw van de Universiteit Gent ook literatuuronderzoek verricht naar analoge voorbeelden in Vlaanderen. De resultaten van dit literatuuronderzoek werden mede aangewend om het Actieplan te inspireren en te vertalen in werkbare beleidsinstrumenten.

De Studie „ Aanzetten voor een actief bouwkundig erfgoedbeleid in Oostende. Een literatuurstudie binnen Vlaamse context. M. Liefooghe en P. Uyttenhove , UGent , 2007-2008” vind je hier.

3.5 Studiedag

Op 24 oktober 2008 vond de studiedag “Behoud door ontwikkeling. Afwegingen tussen bouwkundig erfgoed en stadsvernieuwing” plaats in de Thermae Palace te Oostende.

Verschillende thema‟s werden in workshops uitgebreid behandeld:

Workshop 1:

  • Instrumentaria voor Behoud door Ontwikkeling
  • Hergebruik en herbestemming
  • De schaal van de stedenbouwkundige ingreep
  • Transformatie van bouwkundig erfgoed

Workshop 2:

  • Eigenaars en geïnteresseerde kopers
  • Ontwikkelaars en makelaars
  • Deskundigen
  • Vertegenwoordigers van lokale en bovenlokale overheden

Het verslag van deze workshops vind je hier.

3.6 Uitwerking beleidskader lokaal bouwkundig erfgoedbeleid

Het onderzoek Actieplan Bouwkundig Erfgoed en de daaraan gerelateerde “Lijst van het bouwkundig erfgoed in Oostende met lokaal belang” hebben hun weerslag gekregen in een gemeenteraadsbesluit waarbij het beleidskader voor het lokaal bouwkundig erfgoedbeleid is goedgekeurd.

De locuswaarde van een pand zoals bepaald in het Onderzoek A.be is bepalend voor de beleidshouding tegenover dit pand:

  • is de locuswaarde hoog, dan moet het pand, mits aanpassingen, behouden blijven;
  • is de locuswaarde laag, dan wordt behoud ter overweging gegeven. Slopen en vervangen mag alleen als de nieuwbouw minstens even kwaliteitsvol is.

De gemeenteraad heeft in uitvoering van het A.be eveneens een adviescommissie opgericht, samengesteld als volgt:

  • een extern deskundige aangeduid door de Vlaams Bouwmeester;
  • een extern architect die met het lokaal bouwkundig erfgoed in Oostende vertrouwd is;
  • de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren werkzaam binnen de directie Ruimtelijke Ordening, Wonen, Economie en Milieu;
  • een juridisch adviseur;
  • een deskundige, vertegenwoordiger van het autononoom gemeentebedrijf Stadsvernieuwing Oostende.

Deze Commissie heeft onder andere als opdracht aan het College van Burgemeester en Schepenen een advies te verstrekken over :

  • een aanvraag om een stedenbouwkundige vergunning voor het slopen, herbouwen en/of verbouwen van een gebouw dat in de lijst voorkomt met een hoge locuswaarde en waarvan de aanvraag een wijziging beoogt van de beeldbepalende elementen en het gabariet van het betrokken gebouw;
  • een aanvraag om een stedenbouwkundige vergunning voor het slopen van een gebouw dat in de lijst voorkomt met een lage locuswaarde.

Meer info over het gemeenteraadsbesluit vind je hier.